geeft je boek uit
professioneel en zonder kosten

Vijf tips bij het schrijven van een kinderboek

Kinderboeken zijn ogenschijnlijk simpel van opzet, aangezien de boeken weinig tekst bevatten en doorgaans uit een relatief klein aantal pagina’s bestaat. Toch is het schrijven van een kinderboek een vak op zich! Wil je graag een kinderboek schrijven, dan zijn er een aantal zaken die belangrijk zijn om rekening mee te houden bij het schrijven van een goed kinderboek. We geven je graag wat tips om je op weg te helpen!

Covers

Bepaal je doelgroep

Hou bij het schrijven van het boek je doelgroep goed in het achterhoofd. Voor welke leeftijdsklasse is je boek bedoeld? Schrijf je het bijvoorbeeld voor de allerjongsten, van 0 t/m 4 jaar, dan wordt het boek hoogstwaarschijnlijk voorgelezen. Probeer je tekst dus altijd een keer hardop te lezen, om te zien hoe je verhaal loopt. Is het soepel voor te lezen, of nodigt de tekst misschien uit tot het gebruik van verschillende (voorlees)stemmen? Deze leeftijdsgroep kan nog niet zelf lezen, en dus kan een visuele ondersteuning in de vorm van bijvoorbeeld tekeningen of illustraties een mooie aanvulling zijn op de tekst. Meer te lezen over samenwerken met een illustrator. Wanneer het om kinderen van 6 t/m 8 jaar gaat, is het belangrijk dat de zinnen en woorden niet te lang en ingewikkeld zijn, zodat zij zelf het boek kunnen lezen. Om dezelfde reden kun je de hoofdstukken ook beter beperken tot een klein aantal pagina’s.

Ga ook na of je boek aansluit bij de belevingswereld van je doelgroep. Voor de kleinste kinderen zijn alledaagse, herkenbare situaties een mooi uitgangspunt: denk aan het maken van vriendjes, een logeerpartijtje bij opa of oma, of een boodschap in de winkel doen. Wanneer de kinderen al wat ouder zijn en zelfstandig(er) kunnen lezen kun je gebruik maken van de grenzeloze fantasie van kinderen en meer avontuur en spanning in je boek verwerken.

Neem de belevingswereld serieus

Kinderen worden graag als ‘groot’ behandeld. Hoe jong je doelgroep ook is, probeer ze in je tekst te behandelen als de eigen personen die ze zijn. Praktisch gezien houdt dat in dat je het gebruik van verkleinwoorden (autootje, eendje, centjes) beter zo ver mogelijk kunt beperken. Het houdt ook in dat je zaken die minder leuk zijn, zoals het overlijden van een huisdier of de ziekte van een familielid, prima kunt verwerken in een boek voor kinderen. Kinderen zijn zich er al jong goed bewust van hoe de wereld werkt. Door dit niet uit de weg te gaan neem je de kinderen en hun belevingswereld serieus, en laat je zien dat je dit als schrijver snapt en respecteert.

Een handige truc is het laten overeenkomen van de leeftijd van de hoofdpersoon of –personen met die van je doelgroep. Schrijf je bijvoorbeeld een boek over een kleuter die net naar school gaat voor groep-achters, dan is het voor je lezers moeilijk om zich te identificeren met het hoofdpersonage en zul je hun aandacht niet lang vast kunnen houden.

Laat je inspireren

Ga eens langs bij de kinderboekhandel, de bibliotheek of lees je eigen favoriete kinderboeken nog eens na. Wat spreekt je aan in deze verhalen? Is het de manier waarop het plot zich ontwikkelt? Waren de personages vrienden van je geworden? Is de wereld die er gecreëerd werd je bijgebleven? Of lag het aan de woordkeuze van de auteur? Maak een lijstje met zaken die deze boeken zo bijzonder maken en laat je inspireren om dit, op je eigen manier, te verwerken in jouw verhaal. Op die manier schrijf je wellicht een boek die anderen weer zal inspireren om zelf aan de slag te gaan met een kinderboek!

Onderscheid jezelf

Om kinderen te boeien met je boek, helpt het als je een vernieuwend boek hebt geschreven. Denk eens anders dan anders, zet de wereld op zijn kop! Maak de kat eens het lieve personage en de muis het gemene personage, of laat de jongen in je boek paardrijden en het meisje op voetbal. Boeken die de grens van de verbeelding van kinderen opzoeken, blijven ze bij.

Test je verhaal op een proeflezer

Is je verhaal (bijna) af, dan is het een mooi moment om je verhaal voor te leggen aan een proeflezer. Ken je een kind in de leeftijd waarvoor je hebt geschreven, dan kun je het manuscript laten lezen of zelf voorlezen. Met de feedback van je lezer of luisteraar kun je je verhaal eventueel nog aanpassen of perfectioneren.

Je kunt je proeflezer verschillende vragen stellen om te informeren naar hun leeservaring:

  • Wie is je favoriete personage? Waarom vind je deze persoon zo leuk?
  • Is er iemand in het boek die je heel stom vindt? Waarom?
  • Was er iets aan het verhaal wat je niet goed begreep, gek vond of niet logisch vond?
  • Als jij schrijver was, wat zou je dan aan het verhaal willen veranderen?
  • Welk moment uit het verhaal vond je het leukst/spannendst/verdrietigst/grappigst?

Heb je de feedback verwerkt? Dan zien wij je manuscript natuurlijk graag tegemoet!

Schrijftips

Thema's